Heart To Heart - Business Inside

03 december

Wouter Voogt en Angelique de Wit nemen een kijkje in elkaars keuken.

Wat zijn hun drijfveren? Wat is hun passie? En waarom zijn ze ondernemer?

Hospice De Cirkel
Angelique, manager van hospice De Cirkel: ‘Wij bieden begeleiding en zorg aan mensen die van de huisarts of specialist de prognose hebben gekregen dat ze korter dan drie maanden te leven hebben. En als zij niet naar de thuissituatie terug kunnen, dan wordt er gesproken over de mogelijkheden van een hospice. Het is wél zo dat ze het huis waar ze in wonen, moeten aanhouden. Dus mensen verhuizen wél om hier te verblijven, maar het hospice is op papier geen woonadres.  Soms is het zo dat mensen die een indicatie hebben dat ze korter dan drie maanden te leven hebben, in het hospice toch opknappen. Dat gebeurt niet vaak. Van de 60 à 65 bewoners die we per jaar hebben, gebeurt het twee of drie keer dat we met hen in overleg gaan omdat ze niet in het hospice kunnen blijven wonen en na moeten denken over een andere setting. Om die reden is het fijn als er nog een thuis is. Als hospice zijn we een bijna-thuishuis, dat draait op vrijwilligers. Per dag zijn er acht vrijwilligers aanwezig, van wie twee per vier uur: van 7 tot 11 uur, 11 tot 15 uur, 15 tot 19 uur en van 19 tot 23 uur. De thuiszorg komt zoals dat thuis ook gebeurt. Die komen en gaan. Maar de  vrijwilligers zorgen ervoor dat er altijd iemand is om de bewoners en hun naasten op te vangen. Binnen kantoortijden zijn de coördinatoren er ook. In totaal hebben we 78 vrijwilligers van wie we er 56 per week nodig hebben. Als vrijwilliger draai je vier keer per maand een dienst van vier uur, waarvan één in het weekend. Voordat je bij ons als vrijwilliger in dienst komt, krijg je een tweedaagse training en rooster je vier stagemomenten in. Die stagemomenten zijn echt om te onderzoeken of je dit werk leuk vindt en of je het überhaupt wel trekt. Zelf ben ik van huis uit verpleegkundige, maar als je kijkt hoe vrijwilligers bij het minste of geringste opstaan om zonder te aarzelen naar een naaste of bewoner toe te gaan, hoe bijzonder is dat. In het ziekenhuis gaan de piepers vanwege de hoge werkdruk soms langere tijd af. Maar hier staan de vrijwilligers heel snel bij de bewoner. Ze werken in het hospice echt vanuit hun hart. Het is een persoonlijke keuze om als vrijwilliger in een hospice te gaan werken. En dat is wat je ziet en voelt. Als mensen hier verblijven, dan nemen ze als ze uit de omgeving komen hun eigen huisarts mee. Maar voor hen die van verder komen, zorgen de huisartsen in de regio Papendrecht dat zij als vervangende huisarts kunnen inspringen. In Papendrecht werken er twaalf huisartsen, die aangesloten zijn bij twee huisartsengroepen. In de Papendrechtse vestiging van hospice De Cirkel, die nu twee jaar bestaat, kunnen maximaal zes mensen verblijven. In onze andere vestiging, die al bijna twaalf jaar in Hendrik-Ido- Ambacht staat, kunnen maximaal vier mensen verblijven. We hebben twee prevalente thuiszorgaanbieders: Waardeburgh en Rivas. Maar mensen mogen ook hun eigen thuiszorg meenemen. Heb je die niet, dan geven we aan dat we werken met twee prevalente thuiszorgaanbieders, namelijk Rivas en Waardeburgh. In de nachtdienst is er altijd iemand van een van deze thuiszorgorganisaties. Dus neem je je eigen thuiszorg mee, dan moet je die zorg ‘s nachts overdragen aan iemand van Rivas of Waardeburgh. Daar hebben we een samenwerkingsafspraak mee. Uiteindelijk is je doel dat de laatste fase van het leven van de bewoners kwalitatief zo goed mogelijk is, en streef je ernaar hun uiteindelijk een zo goed mogelijke kwaliteit van sterven te bieden. Dit doe je met heel veel mensen. Bij een bewoner horen zijn of haar naasten, de vrijwilligers, de thuiszorg, de huisarts, soms een geestelijk verzorger en/of een maatschappelijk werker. Ook hebben we af en toe te maken met een ergotherapeut, een fysiotherapeut en/of een diëtiste. Het is continu afstemmen, schakelen, wat zijn de wensen en behoeften, wat kunnen we realiseren en wat niet.’

Voogt Tweewielers
Wouter, eigenaar van Voogt Tweewielers: ‘Sinds 2010 heb ik mijn eigen bedrijf en zijn we gevestigd in Winkelcentrum Wilgendonk. Je hebt je eigen invulling, eigen beleid, eigen servicepakket, en geen enkele dag is hetzelfde. Je maakt een schema, een planning, maar het is aanpassen, aanpassen, linksaf, rechtsaf. Soms heb je te maken met een noodsituatie. Laatst kwam er een reiziger op zijn fiets uit Duitsland en die staat voor mijn winkel omdat zijn ketting gebroken is. Dan laat je niet alles direct vallen, maar dan zet je wel alle zeilen bij om hem weer op weg te helpen. Ik heb de papieren voor automonteur en heb ook driekwart jaar in een autogarage gewerkt. Maar dat was toch niet wat ik wilde. In mijn werk wil ik graag het persoonlijke contact met mensen, en in een garage sta je toch vooral gebogen boven de motor van een auto. Verder dan die auto kom je eigenlijk niet. Toen ben ik in de fietsen terechtgekomen. In 2010 kwam er een pand vrij en die kans moest ik pakken, vond ik. Want zoiets komt niet vaak op je weg. In het begin waren de ondernemers op het winkelcentrum wel een beetje sceptisch. Wat moet die fietsenmaker nou hier? Wat komt híj doen? Nu zijn de meesten blij dat ik er zit. “Kan ik wat gereedschap van je lenen? Kun je me alsjeblieft even helpen?” Maar het was echt een schot in de roos, want er gaat geen enkele dag voorbij dat ik geen werk heb. Natuurlijk was de coronatijd een beroerde tijd, maar dat gold voor iedereen. Op het moment heb ik weer een leerling-monteur in de werkplaats. Hiervóór had ik ook een leerling-monteur en eerder waren het stagiairs, een gepensioneerde en tijdelijke monteurs. Op zaterdag werken er scholieren. De leerling- monteur werkt drie dagen in de week en is nu voor het tweede jaar bezig. Waarschijnlijk rondt hij het dit jaar af. Zijn opleiding doet hij op het Techniek College Rotterdam, waar hij verder kan voor mbo niveau 3. Dat is meer richting e-bikes en management. Bij ons ligt dan de nadruk op e-bikes, want management in een winkel van 100 m2… Ik ben niet groot, en dat hoeft ook niet. Goed is goed. De leerling-monteurs komen als stagiair van de Papendrechtse middelbare school De Lage Waard bij ons binnen, en vinden het bij de start soms lastig om reparatie, verkoop en klantcontact te combineren. Maar dat gaat er bij mij niet in. We gáán ervoor. Vaak hebben ze in het begin nog een timide opstelling naar klanten toe, maar dat had ikzelf vroeger ook. Dan dacht ik: help daar komt een klant, die moet ik te woord staan. Maar ze komen voor hulp. Daar hoef je niet bang voor te zijn. Soms krijg ik weleens in mijn winkel verhalen te horen die niets met fietsen te maken hebben. Maar vaak is dan een luisterend oor voldoende. Ik ga nog steeds met plezier naar mijn werk en dat zal wel blijven ook, denk ik.’ 

Toekomst
Wouter hoopt op de huidige locatie met een monteur nog een aantal jaren op dezelfde voet verder te kunnen blijven sleutelen. ‘Misschien met nog een andere locatie erbij, dat het net wat groter is. Maar ik ben nu ook tevreden. En tevreden vind ik goed. Je kunt wel groter willen, maar dan worden de lasten en de baten ook weer anders. En nu is de balans gewoon prima. Dus eigenlijk wil ik gewoon op deze manier doorgaan. Als er een locatie bij komt, zal je meer op de achtergrond de regie moeten pakken, de touwtjes in handen moeten nemen. En misschien is dat juist niet handig om te doen, want ik ben er niet de man naar om de hele dag op een stoel te gaan zitten. Nu, maandag, is de winkel dicht. Maar je bent ook vandaag voor de winkel bezig. Straks ga ik nog even een fiets wegbrengen, want dan hoef ik dat morgenochtend vroeg niet te doen. Dat blijft, daar ben je ondernemer voor. Ik heb geen samenwerkingspartners. In het begin was ik bij de organisatie Fietswereld aangesloten. Maar dan krijg je formules opgelegd waaraan je moet voldoen: is je winkel zoveel m2 groot, dan moet je zoveel stellingen hebben en dan moet je zoveel fietsen hebben. Dan komt 30 procent van de invulling bij mij vandaan en wordt 70 procent je opgelegd. Maar ik wil de vrijheid hebben om mijn eigen keuzes te maken. Zo was het ook mijn eigen keuze om, naast mijn werk, bij de vrijwillige brandweer te gaan. Dat is ook hulp bieden aan. Als mensen het huis uitlopen, gaat de brandweer naar binnen toe. Dat is ook heel dankbaar werk. Ik vergeet nooit een van mijn eerste hulpverleningsklussen; een ongeval met beknelling. Een collega vroeg me om samen met hem de brancard te halen en toen ik terugkwam zag ik dat het een klant van me was. Hij is naar het ziekenhuis gebracht, geopereerd, en na driekwart jaar kwam de klant, geheel hersteld, op mijn werk langs om me een hand te geven en te bedanken. Dat is geweldig, dat vergeet je nooit meer. Nu is hij nog steeds klant van me. Die is dat voor altijd. Dat werk bij de vrijwillige brandweer heb ik twaalfenhalf jaar volgehouden, maar met de winkel erbij moest ik ermee stoppen. Die combi, dat werkte gewoon niet, dat was te veel.’

De tweede vestiging van De Cirkel is op 12 november 2020 in Papendrecht opengegaan. Angelique: ‘We lagen meteen vol. En dat is afgelopen twee jaar in feite niet anders geweest. Dat betekent dat het best hectisch is geweest. De locatie in Hendrik-Ido-Ambacht moest gaan ervaren dat er een locatie bij kwam, het team coördinatoren werd groter. Dit alles bracht drukte met zich mee. Het was pionieren en nu is het vooral consolideren, rust gaan creëren en zorgen dat je in rustig vaarwater terechtkomt. Ikzelf ben twee dagen coördinator geweest van de locatie in Papendrecht, en manager voor twee dagen over beide locaties. Dit was veel. Om die reden is besloten om de functie van manager voor 32 uur op te pakken en hebben we een coördinator extra aangenomen. Nu zijn er dus twee coördinatoren in Papendrecht en twee in Hendrik-Ido-Ambacht. Ik ben overstijgend en zorg dat ik er op beide locaties twee dagen ben. In het begin was het lastiger om op de locatie Hendrik-Ido-Ambacht te zijn, omdat de locatie Papendrecht in de opstartfase zat. Het was fijn dat we veel protocollen en richtlijnen van Ambacht konden overnemen, want daar zat de ervaring. Nu even rust en zorgen dat het blijft draaien. Wat dat betreft is het fijn dat we altijd een beroep kunnen doen op  vrijwilligers. Tot op heden is het niet moeilijk geweest om vrijwilligers voor dit werk te interesseren. We doen met regelmaat een oproep via facebook en dan komen er zo weer vijf tot tien mensen op af. Maar niet iedereen gaat door, want sommigen hebben niet de juiste verwachtingen van het werk dat ze hier doen. Veel mensen denken dat je hele intense gesprekken met de bewoners voert, dat dat de core business is van het werk van vrijwilliger in een hospice. Maar vrijwilligers zijn er ook voor het organiseren van eten en drinken. Eigenlijk zeggen we altijd dat je een groot huishouden voert met elkaar. De was moet gedaan worden, de afwas, het huis moet schoongemaakt, er moet gestofzuigd worden, de tuintjes moeten verzorgd worden, dat hoort allemaal bij het werk van de vrijwilliger. Zoals ook het extra koffiemomentje, een boek voorlezen, even samen zingen, ondersteunen als er iemand naar het toilet moet. We hebben de policy dat een vrijwilliger alles doet. In sommige bijna-thuishuizen kies je bewust voor een zorgvrijwilliger of een tuinvrijwilliger of een kookvrijwilliger. Maar bij ons doet een vrijwilliger alles en zitten ze soms ook nog in een tuingroep of een kookgroep. Als er zes bewoners zijn die nog goed eten en hun naasten eten ook mee, dan moet er een flinke maaltijd klaargemaakt worden. En er zijn ook periodes dat onze zes bewoners geen van allen eten. Dus het verschil tussen de ene en de andere dag is vaak groot. Net als bij jou, Wouter. Geen enkele dag is hetzelfde.’

Uitdaging
Wouter wil er nu in de eerste plaats zijn voor de klanten, en de leerling-monteur een goede plek in de maatschappij geven. ‘Ik denk niet in problemen maar in oplossingen. Soms denkt een leerling dat hij het niet kan, maar dat gaat er echt niet in bij mij. Dat wordt dan een uitdaging om het tegendeel voor elkaar te krijgen. Dat geldt natuurlijk ook voor mijn klanten. Soms zit je eerst even met je handen in het haar, maar dan vind je toch de oplossing. Zo kwam er ooit iemand binnen die graag wilde fietsen, maar een probleem had met lopen: ze kon haar knie maar voor 60 procent buigen. Dan moet je daar iets op verzinnen. Toen heb ik bij de fabriek het crankstel, hefboom tussen de trapas en de pedalen, laten aanpassen. En hierdoor rijdt ze nu rond op de fiets. Dat is toch mooi? Een andere uitdaging was een klant die een handicap aan zijn arm heeft, maar desondanks graag wilde fietsen. Daarvoor heb ik het remsysteem aan één kant van het stuur gemaakt en daarna nog wat aanpassingen aangebracht. Ik vind het mooi om mensen die binnenkomen met “dat kan vast niet”,  te verrassen door het wél mogelijk te maken. In de fietsbranche maak je mensen mobiel.’

Angelique vindt dat het werk in een hospice in de basis hetzelfde is als in de fietsenwinkel van Wouter. ‘Jij probeert kwaliteit van leven toe te voegen aan mensen met beperkingen door, hiermee rekening houdend, iets goeds neer te zeten zodat ze weer mobiel worden. En wij proberen óók te zorgen voor een goede kwaliteit van leven, door zoveel mogelijk tegemoet te komen aan de wensen en behoeften die de bewoners of hun naasten nog hebben. En dat doe je door ook vrijwilligers in hun kracht te zetten. Door te faciliteren waar ze goed in zijn, waardoor ze voor de bewoners belangrijk kunnen zijn. De uitdaging is dat we dat blijven zien en daar bewust van blijven. Net als bij Wouter, komen in het hospice mensen binnen met “dat lukt of kan vast niet”. Maar dan is het aan ons om te kijken wat wél kan. En misschien is dat niet het ideale plaatje, maar we gaan in ieder geval  inventariseren welke mogelijkheden er zijn. Het verdriet blijft, je zit in een emotionele rollercoaster. Er zullen altijd mensen komen te overlijden, want daar komen ze uiteindelijk voor. En die laatste fase is zó intens. Het is zó bijzonder dat je als coördinator en als vrijwilliger het laatste stukje mee mag bewandelen, en de openheid, de kwetsbaarheid mag zien. En ook daarvan mag leren. Dat ze dat nog met je delen, is mooi en intens.’ 

Wat als?
Als Angelique de baas zou zijn van Voogt Tweewielers, dan zou ze niets veranderen. ‘Ik zou gaan voor de mens en zorgen dat ik op maat lever. Net wat jij doet, Wouter. Dus niet de groothandel, het megaproductiebedrijf. En ik denk dat je dat ook kunt doen door twee zaken neer te zetten. Maar je zult dan wél concessies moeten doen. En de vraag is: wil je dat?’ 

Als Wouter op de stoel van Angelique zat, zou hij ook op dezelfde voet verder gaan. ‘Ik zou voor alle bewoners, persoonlijk afgestemd op hun omstandigheden, die zorg willen blijven bieden. De ambitie moet wel blijven om iets verder te kijken, te groeien. De Cirkel heeft nu twee locaties, en misschien moet je dan toch nog je kijkvenster verbreden. Maar verder zou ik niet iets drastisch gaan veranderen.’

Tip aan Angelique
Wouter: ‘Hou vast waar je mee gestart bent en ga daar mee door. Koers houden, stabiliteit, rust brengen.’

Tip aan Wouter
Angelique: ‘En dat is wat wij in ieder geval gaan doen. Maar stilstand is achteruitgang, denk ik. Dat bedoel ik ook met een tweede locatie erbij: verder kijken dan je neus lang is.’

Tip aan Papendrechtse ondernemers
Angelique: ‘Ik denk dat als je een ondernemer bent, je dat nooit alléén doet. Dat doe je altijd samen. Dus zorg ervoor dat je in je samenwerkingsrelaties open en eerlijk bent. Zorg dat je elkaar voelt, dat je elkaar weet te vinden op momenten dat dat nodig is. Door met elkaar te werken, maak je elkaar sterker. En dat is ook goed voor je klanten. Of het nou een product is dat je aanbiedt of een dienst die je uitzet, het lijkt mij belangrijk.’

Wouter: ‘Daar sluit ik me bij aan.’

Tot slot
Angelique: ‘Jij zorgt ervoor, door de technische oplossingen die je bedenkt, dat mensen die een beperking hebben tóch kunnen fietsen. Zo voeg je kwaliteit van leven toe. Uiteindelijk streven wíj ernaar onze bewoners een zo goed mogelijke kwaliteit van sterven te bieden.’
Wouter: ‘En dat is mooi natuurlijk, want zo is de cirkel rond.’